Na een prima nacht slapen (en dito ontbijt) in het sinds de 18e eeuw bestaande Glenmoriston Arms Hotel gingen we op pad richting Lochcarron. Hemelsbreed is het een kilometer of 56, maar wij gingen voor de toeristische route. De gevreesde drukte op de A82 bleef uit, en al vlot zaten we op de North Coast 500. Niet dat we die gingen volgen, maar het viel ons op dat deze Schotse variant van de Route 66 vrij expliciet stond aangegeven.

We besloten koffie te drinken bij de Bad Girl Bakery, en met een stuk heerlijk gebak achter de kiezen gingen we verder richting onze volgende stop: het tankstation in Kinlochewe. Om 12 uur moesten we bij Garve de beslissing nemen om direct die kant op te gaan, of om de Wester Ross te ronden. Omdat we allebei nog totaal geen honger hadden besloten we tot het laatste. Via een mooi stuk route kwamen we uiteindelijk bij het Kinlochewe Service Station aan, en na het volgooien van de tank waagden we ons aan een paar heerlijke tosti’s.

Tegen een uur of drie gingen we de weg weer op, en we zouden nog zo’n 40 mijl moeten tot aan Applecross, alwaar we de Bealach na Ba zouden rijden, een indrukwekkende, maar bochtige en stijle pas. Omdat de weg naar Applecross grotendeels enkelbaans is dacht ik er zo’n uur voor nodig te hebben, mits we niet teveel verkeer zouden hebben. Na twee mijl op de route stonden we vast: er werd verderop aan de weg gewerkt. Toen na een minuut of 10 een wegwerker ons dit kwam uitleggen duurde het nog een paar minuten voordat de weg werd vrijgegeven, en nog een paar om de hele trein aan auto’s, campers, motoren en fietsen weer op gang te krijgen. Gevolg was dat er dus een heel lint aan voertuigen zich over deze enkelbaansweg moest manoeuvreren, en dan stonden wij nog aan de kant met de kortste file.

Het resulteerde in een aanmerkelijk langere trip naar Applecross (met schapen en hooglanders!), maar uiteindelijk konden we na een korte pauze onze weg vervolgen. Tot ongeveer halverwege de klim. Of het was dat ik niet goed oplette, of er brak een stuk asfalt af, maar het resultaat was een lekke band rechtsachter. Dus auto in een passing place geparkeerd, alarmlichten aan en gevarendriehoek in de berm en we konden in de lichte miezer het wiel gaan wisselen. Dat lukte op zich vrij vlot, en er waren genoeg vriendelijke mensen die informeerden of alles lukte, maar het wiel bleek helaas geen volwaardig reservewiel, dus de lekke band moest toch vervangen worden.

Eenmaal de pas over (in slakkengang!) was het nog zo’n zes mijl naar Lochcarron, en bij het binnenrijden van het dorp stond dat de garage tot acht uur open was, en dat we er eventueel morgen ook nog terecht zouden kunnen. De garage zelf bleek eigenlijk maar tot vijf uur open te zijn, maar er waren nog mensen aan het werk en een allervriendelijkste monteur hielp ons met het wiel. Reserveband weer achterin, en wij konden gaan eten. De monteur wist ons nog wel te vertellen dat we in ieder geval de vierde waren vandaag, dus dat was een schrale troost.

Het hotel waar we in slapen blijkt sinds 10 weken in handen te zijn van een Indiaas stel, dus heb ik de curry maar geprobeerd. Het eten was goed, alleen het feit dat een van de gasten straalbezopen zich naar buiten stuntelde leverde wat chaos en stress op bij de bediening, zeker toen meneer na op een bankje geparkeerd te zijn opeens spoorloos bleek. Een van de oudgedienden wist dat de persoon in kwestie vlakbij woonde en dat het wel goed zou komen, maar de nieuwe eigenaren waren redelijk van hun a propos, dus de bediening was soms wat warrig.

Nu lekker naar bed voor het hoogtepunt van de reis: drie nachten bij Katie en Johnny op Skye, wat betekent dat we tonnetje rond terugkomen.

Haste ye back!