Hiya!

Voor de laatste keer deze vakantie worden we wakker op Arran. Het was wat warm deze nacht en de wekker gaat, dankzij de ferry, net iets te vroeg voor ons doen. Rustig pakken we alles in en gaan aan het ontbijt. Met een gevulde maag checken we uit bij de schoonmaakster (het andere personeel was blijkbaar bezig) en stoppen we onze spullen weer in de auto. GPS-tracker aan en rijden maar. Het is 40 minuten naar de andere kant van het eiland, niet dat het eiland nou zo groot is, maar de wegen zijn van zo’n danig slechte kwaliteit dat je gewoon niet harder kunt.

Keurig op tijd melden we ons bij de ferry terminal en dan staan we rustig in de rij te wachten. De boot zou volgens onze papieren om 11.05 moeten vertrekken. Rond kwart voor 11 komt de boot überhaupt pas aan, het is in recordtempo uitladen en inladen. We zijn gelukkig inmiddels wel wat gewend wat betreft ferry’s dus we pakken snel onze spullen en beklimmen de trappen naar het restaurant.

Een iets te smerige kop koffie later klimmen we nog een trap omhoog en zien we Arran langzaam aan de horizon verdwijnen. Op een normale dag zouden we zowel het vasteland als het eiland gewoon moeten kunnen zien, maar uiteraard ligt Arran weer in de mist. Goat Fell heeft zichzelf niet laten zien, die zullen we voor een volgende keer moeten bewaren. Het waait wel vreselijk op zee (Firth of Clyde) dus we blijven in de luwte van de boot.

Volgens de tickets is het een overtocht van anderhalf uur, achteraf blijkt dit de tijd inclusief in- en uitschepen te zijn. Vrij snel zien we het vasteland opdoemen en nog voor we daadwerkelijk de haven binnen varen worden we geacht terug te gaan naar de auto. Het duurt even, maar dan gaat de klep open en rijden we weer op het vasteland van het Verenigd Koninkrijk. We komen tot de conclusie dat Brodick, aan de kant van Arran, een mooi havenplaatsje is. Zijn tegenhanger, Ardrossan, niet echt. Meer het lelijke stiefzusje. Een typische Engelse badplaats met vervallen huisjes en de uitstraling van een Oostblok-flat.

Het eerste stuk is een beetje druk, maar snel kunnen we het stadje achter ons laten. Niet veel later moeten we van onze geplande route afwijken, de hoofdweg blijkt voor een stuk afgesloten. Ewout stuurt behendig door de dorpjes, terwijl ik via de kaart navigeer en hem over de rotondes begeleid. Ik wil niet weten hoe je dat hier moet doen met een rechts rijdende auto als je maar alleen bent.

We rijden langs de kust van South Ayrshire naar Stranraer, helaas is het een wat saaie weg met weinig moois. We passeren nog wel een Russisch monument voor een gezonken kruiser, maar dat is het eigenlijk wel. In Stranraer eten we een verlate lunch terwijl het buiten begint te regenen. Het is al wat later en passen daarom onze route een beetje aan.

Ons valt op dat we Schotland wel al een beetje verlaten hebben, de stadjes zijn hier wat groter, de wegen wat drukker. Tot we van de hoofdroute afslaan en een weggetje nemen door het Galloway Forest Park. Hier krijgen we nog een laatste glimp op het Schotland wat wij mooi vinden. Bergen, desolate uitzichten en vooral veel schapen en koeien. We passeren ook nog een groot loch met een enorme stuwdam, Clatteringshaws Loch. Dan is het toch echt over met de pret en rijden we de hoofdweg weer op. Door de regen en het drukke verkeer zijn we het al gauw zat en zijn blij als we het dorpje inrijden waar we gaan slapen.

We brengen onze spullen naar de kamer en gaan terug naar de bar voor een drankje. Langzaam storten we allebei een beetje in en na het eten besluiten we het een vroege avond te maken. Lekker nog een kop thee op de kamer en vroeg naar bed. Morgen rijden we door het Lake District National Park en we hopen op een boeiendere dag dan vandaag. Volgens het weerbericht moet het mooi weer worden, maar hier weet je het nooit. Voor nu in ieder geval, welterusten.

See ye later!