Een volle dag op Skye en weersvoorspellingen die van vreselijk tot rampelijk lopen. Wat ga je dan doen?

We begonnen onze trip vandaag met Dunvegan Castle. Van eerder onderzoek wisten we dat dit niet zo prijzig zou zijn als vorige ontdekkingen. Nog twee pond korting gescoord omdat we zo slim waren Ewout’s studentenkaart mee te nemen. Gezien het niet hard regende besloten we eerst een deel van de tuinen te bekijken voordat we naar het kasteel zouden gaan. Op het kaartje zag het er uit alsof het hele afstanden waren, in werkelijkheid waren we er zo door heen. Dat betekende niet dat het er niet mooi was. Het eerste pad wat we bewandelden was de zogeheten Woodland Walk. Een erg mooi pad onder allerlei bomen door, met een klein paadje wat een schitterend uitzicht bood op het kasteel en het Loch er voor. Wat tot 1974 de enige manier was om bij Dunvegan te komen. De technologie staat voor niets, maar op Skye duurde het blijkbaar even.

Eenmaal klaar met de Woodland Walk begon het iets harder te regenen dus op naar het kasteel voor een wat warmere omgeving, gecombineerd met de geschiedenis van de MacLeod-clan. Deze clan huist al sinds circa de 12e eeuw in deze regio. Opvallend is dat de XXIXe Chief een vrouw was. Verder uiteraard veel prullaria, portretten (ze heetten allemaal Norman, zo leek het wel) en wapens. Ook een kijkje in de kerker mocht uiteraard niet ontbreken. Jammer genoeg mocht je binnen niet fotograferen, maar na het een en ander opgestoken te hebben van de clan gingen we terug naar de tuinen.

De tweede en tevens laatste tuin die we bezochten was de Water Garden. De naam zegt het al, er stroomde een tweetal schattige beekjes door deze tuin. Verder uiteraard een hoop planten en, erg opvallend, een immense berenklauw. De beekjes waren echter vandaag niet zo schattig. Aangedreven door twee watervallen waren de stroompjes door de hevige regenval van de laatste dagen getransformeerd in kolkende rivieren waar een gemiddelde avonturier nog voor zou terugdeinzen. De overige tuinen waren niet erg interessant, dus gingen we op zoek naar wat lunchbaars.

De lunch zou gevonden worden in Portree, de hoofd”stad” van Skye. Echter hadden de toeristen, of door onze Australische vrienden uit het hotel terroristen genoemd, de lokale super leeggeplunderd. Zodoende werd het vertrouwde recept van kaas en ham vervangen door paté. Verandering van spijs doet eten, dus genoten we ook van deze maaltijd.

Vervolgens gingen we op zoek naar leuke plaatjes. De Old man of Storr was wat ver klimmen en gezien het recente weer vonden we dat niet helemaal verantwoord. Hierop besloten we naar Neist Point te rijden. Op een ander schiereiland, dus altijd spannend wat we daar aan zouden treffen. Voornamelijk veel enkelbaansweggetjes, wat twee keer in een bijna-botsing resulteerde. Gelukkig lette Pieter Post en de bouwvakker in zijn Ford Transit goed op en vielen er geen slachtoffers. Wellicht een paar grijze haren meer, maar als dat het ergste is valt het mee. Via een weggetje dat geen nummer meer waard was kwamen we bij een bagpipemuseum/souvenir-winkel. Hier tikte Chantal een leuke lokale versie van de piccolo op de kop om Ewout er vervolgens mee lastig te vallen.

Uiteindelijk kwamen we veilig bij Neist Point aan. Het was een rare omweg maar het was het zeker waard. Helaas geen vuurtoren, die was ons wel beloofd, maar de natuur had besloten deze te verstoppen achter een flinke rots. Geweldig uitzicht op de gigantische kliffen erom heen, en ook het schiereiland waar de vuurtoren op zou schijnen te staan was pittoresk. Verbazingwekkend blijven de Schotse wolfabrieken. Deze witte grazers stonden zelfs boven op de rots die ons het zicht op de vuurtoren ontnam. Wij zouden het niet prettig grazen vinden op een metertje of 75 boven de woeste golven. Het dient gezegd te worden dat de schapen wel goed getraind zijn. Zodra er een auto aankomt stappen ze netjes van de weg af en stappen er weer op als je voorbij bent gereden, het zijn net honden.

Terug naar het hotel, want het was inmiddels al half 6 geweest, en het eten wilden we niet missen. Onderweg ons nog flink geërgerd aan toeristen, maar daarna lekker gehangen in de pub met de Ozzies. Het diner van vanavond bestond uit Scampi’s voor Ewout en een verschrikkelijk lekkere Angus-burger voor Chantal. We hebben de serveerster dan ook laten weten dat de kokkin/eigenaresse van het hotel, Hazel weer heerlijk gekookt had. Gezien het aantal gasten wat hier alleen komt eten is het ook wel duidelijk dat andere mensen het met ons eens zijn.

Al tijdens het eten waren we in een gesprek verwikkeld met de Australiërs, wat tot ver na het eten door ging. Zeer aardige mensen, en heerlijk gezellig om mee te babbelen. Zelfs nog een goede whiskey-tip opgedaan die we zeker niet gaan vergeten. Aan de andere kant konden wij hun vertellen dat ze zeker naar Neist Point moesten gaan, en dat de route vanf Ullapool naar het noorden zeer mooi is.

Morgen hebben we een lange rit voor de boeg die via de enige A-weg over Skye richting Fort William leidt. Daarna gaan we via de kust tegenover Mull naar beneden richting Inveraray, waar we vlakbij zullen slapen. Nog twee nachtjes voordat we de boot weer op gaan, maar voor het zo ver is gaan we nog even van dit mooie land genieten.We missen thuis wel, maar als we eenmaal thuis zijn zullen we Schotland ook zeker gaan missen. Voor nu lekker naar bed en morgen vroeg weer op. We weten niet zeker of we morgen weer internet hebben, maar dat zien we morgen wel. Nu lekker slapen!